We kwamen in 1956/57 naar Amersfoort vanwege het werk van onze pa. Hij had al een hele tijd elk weekeinde op en neer gereisd van Roosendaal naar Amersfoort. Ons adres werd Vreeland 15A (tweede flat).

Blokkendozenflats noemden we ze. De woningen gingen van l tot 5 hoog. De vijfde verdieping leek wel een klein penthouse met een fraai balkon. De acht woningen aan de buitenkant waren groter dan de acht aan de binnenkant. In het trappenhuis was een goederenliftje, dat je met een touw omhoog en omlaag kon bewegen.
Aan de achterkant waren er  een aantal garages en aan de voorkant kon je via de hal en trappetje af naar de fietsenschuurtjes.

Op het balkon achter was nog een soort kolenhokje en  in de kamer was nog een schoorsteen met een kachelaansluiting. Die hebben wij nooit gebruikt, want er was een grote radiator in die kamer en die werd centraal gestookt. Daartoe verscheen een paar keer per jaar een grote truck met kolen. Die werd via een lopende band gelost in de kolenkelder voor. De radiator kon alleen uit of aan, dus was het (te) koud of (te) warm.

Er was op het achterbalkon ook een stortkoker, waar je afval in kon gooien en dat kwam terecht  in een grote bak  onder de eerste verdieping . Die werd dan regelmatig geleegd door een vuilnisauto. Naarmate de welvaart toenam, groeide ook het afval in volume. Niet erg hygiënisch en er werden ook ratten gesignaleerd. Dat is eind jaren zestig verbeterd.

De wc en de douche waren inpandig, bovenin was een trekgat gemaakt. De douche had een granieten tobbe waar je in moest klimmen, want het was zon 80 cm van de vloer. Later werd er overal een centrifuge geplaatst in het plateau.
Er was een keukentje en er waren drie slaapkamers. Het was allemaal erg krap voor 6 personen. We hebben dat toen niet zo ervaren. Je wist niet beter.

De heer de Koning  van 13B verhuurde in die tijd auto’s vanuit de tweede flat. Opel Kaptein, Ford  Taunus en later Simca 1000. Mensen reden op een fiets, soms een solex of brommer .

Vreeland lag aan de rand van de bebouwing, er was een oase van groen. Rond de flats waren er goed onderhouden rozenperken. De  tuinlieden van de gemeente hadden een garage voor het gereedschap in de eerste flat en snoeiden de rozen en bemestten ze met echte stront. Het grasveldje naast de flat werd gebruikt om boompje te klimmen en te voetballen.

In de eerste jaren was er een opzichter op een motor en zware leren jas die je wegjoeg van die veldjes.  Dat was spannend! We noemden hem de ballen- of bloemenpik. Een paar jaar later was hij verdwenen en hadden we een hele competitie tussen de flats en de poortjes (Eikstraat, Beukstraat, Kastanjestraat en Iepstraat)

De eerste drie flats grensden aan de tuin van kweker van Drie, later Tuin Toko en nog later Intratuin (aan de andere kant van de Amsterdamseweg).
Aan de flatkant is nu een plantsoen en de vijver is er nog steeds. Van Drie had een Volkswagen (een groene kever) en was voortdurend op jacht naar illegale betreders. We speelden verstoppertje, maar echt planten vernielen deden wij niet.

Aan de andere kant van de Amsterdamseweg was nog het kapelletje van Isselt en verder was het polder tot aan de Eem. We hebben er een fantastische jeugd gehad.
In de loop van de jaren breidde het industrieterrein zich uit, werd de Amsterdamseweg verdubbeld en kwam er een viaduct over het spoor richting Soest. Het grote woonwagenkamp was over het viaduct meteen rechts.

Er werd zand opgespoten vanuit de Eem om de grond bouwrijp te maken. Tussen de blubber vonden we een paar erg verroeste wapens afkomstig van droppings in de oorlog. Een aantal containers waren in de Eem terecht gekomen. Er werden waterbekkens/visvijvers gegraven en het poldergebied veranderde in een steenmassa. We gingen in 1972 weg uit Amersfoort en de aanleg van het terrein was toen nog niet voltooid .

We gingen schaatsen op de Dreef,  de Bosvijver in Birkhoven of de vijver bij het bejaardenhuis De Puntenburg.
Er waren wielervierdaagsen over de Noordewierweg. De jaren 60 bracht de jeugdcultuur, dus de vetkuiven op hun RAP, Eysink, Kreidler en Zundapp en de sjorsjes (leken qua kapsels op de Beatles) op hun Puch en Tomos. Soms was het wel eens vechten tussen die twee groepen. We hadden weinig contact met de mensen in de straten aan de andere kant van de Noorderwierweg. Die weg leek soms wel een scheidslijn tussen twee werelden.

Er reden vanaf het Stationsplein blauwe stadsbussen Soesterkwartier 1 en 2. Of je ging met de fiets naar de fietsenstalling aan het Smallepad. Je moest dan onder het spoor door via een fietstunnel. Je kon vanaf het tunneltje ook rechtdoor langs de Phoenix-brouwerij en het Grand Theater naar de stad.
En je kon ook nog links langs de oude Soplafabriek (sigaren) en het oude politiebureau en dan kwam je achter V&D uit. Het Soplagebouw werd een jongerencentrum, met optredens van Brainbox, Sammy Soul Set, The Shoes, John Mayall. Er werden folders rondgebracht, maar die werden in sommige gedeelten van het Soesterkwartier niet erg gewaardeerd.

In ons geval gingen we naar de Finse School aan de Dollardstraat. Het was een houten gebouw met zes lokalen. Tussen elk lokaal was een tussendeur. In elk lokaal stond een grote kachel. Er naast kwam wat later de Nieuwe School. Het hoofd van de Finse School was de heer Alberts.  Die man was zijn tijd ver vooruit: hij trok een sponsor aan in de persoon van Joe Krijnen, die een kruidenierszaak had aan het Isseltseveld. Hij had ook allerlei beesten rond de school: dwerggeiten, bokken, eenden en konijnen. Leerlingen moesten die verzorgen. Hij had ook een bokkenwagen waarop de schoolmelk vanaf de Dollardstraat moest worden  gehaald. De bokken wilden van alles, maar niet de kar trekken. De schoolmelk werd in ijzeren kratten aangeleverd. Het was volle melk verpakt in flesjes van een kwart liter met aluminium dop. Ze werden ’s winters op de kachel gezet om op te warmen (ugh!). Wist je dat zelfs vette melk kan bevriezen?

We woonden tegenover de Eikstraat. Huurwoningen met een tuintje voor en achter en een pad achterdoor. Enkelen van die huizen waren duplexwoningen. Op het Isseltseveld was een blok winkels met bovenwoningen. Een kruidenier (Joe Krijnen), een groenteboer (Bab Mosterd) een bakker (ABF) en een kapsalon.
Op de hoek Isseltseveld/Noordewierweg was een speeltuin, je moest er lid van zijn. Die speeltuin(vereniging) is er nog steeds. Heel bijzonder!

De ABF (Amersfoortse Brood Fabriek) stond aan de Amsterdamseweg en bevoorraadde een aantal bakkerswinkels. Er werd later ook  gevent met donkerblauwe electrowagentjes. De visboer (uit Spakenburg) kwam op vrijdag langs en in het begin ook de melkboer. Die tapte halve en hele liters rauwe melk in allerlei pannetjes. Een keer in de zoveel tijd kwam er een draaiorgel langs Vreeland en de draaiers belden op alle bellen en de mensen gooiden dan wat geld vanaf het balkon.

We gingen ook wel eens naar Spainks ijzerwinkel achterop de Soesterweg om spijkers te halen. Er was daar ook een fietsenmaker (van Harten). Op de Noordewierweg was de snackbar van Hakze favoriet (Hakze, die bakt ze!) Er was ook een kledingwinkel (De Gans), een slagerij Althof  en een winkel met kranten en sigaretten.

Aan het eind van de Puntenburgerlaan stond PFW  (Polacks Frutal Works), een fabriek die geweldig stonk naar allerlei zoetachtige stoffen (essences).
Aan de andere kant van de weg op de hoek met de Kwekersweg stond de Erdalfabriek, bekend van de tandpasta en schoensmeer. Er was ook nog een fabriek die worstjes produceerde: Noack. Die stond aan het einde van de Soesterweg , ongeveer ter hoogte van de Plataanstraat.

Helemaal aan het andere eind van de Soesterweg was het spooremplacement. Er stond een grote loods van Van Gend & Loos. Op die plek werden ook de tanks vanuit Duitsland gelost om naar de tankwerkplaats te worden gebracht op de Leusderheide. Circus Boltini maakte er ook gebruik van. De olifanten kwamen er soms in rij langs. Bovenal was het de plek waar de Volkswagens in steeds grotere aantallen binnenkwamen. Aan het einde van de loods stond dan ook een kantoor van de douane om deze auto’s  in te klaren.

Het bosbad Birkhoven is in onze herinnering een heel groot bad midden in het bos. Er was een groot middenbad (het diepe) met aan weerszijden een betonnen loopbrug met twee ondiepe stukken. In onze tijd had het een zandbodem en was het onverwarmd. We hebben daar nog gezwommen met temperaturen van 15 graden. Ook kwam het voor dat er kikkervisjes en stekelbaarsjes rondzwommen.

De Emmakerk was onze kerk. Het Soesterkwartier was een rooie buurt en de kerk was niet zo groot. In onze catechesatietijd ontdekten we het knopje waarmee je de kerkklokken kon laten luiden.  Dat moest worden geprobeerd. De toenmalige koster van Lijnsveld woonde schuin tegenover de kerk. We wisten niet dat die man zo hard kon lopen.

Terugkijkend hebben we een fantastische jeugd gehad. Een warme buurt in een groene omgeving. Het was eigenlijk een heel grote speeltuin voor ons.
Wij groeiden op in een groeiend Amersfoort . Het gemoedelijke, groene karakter veranderde. Mensen verhuisden naar de Liendert, de bomenstraten kwamen vol auto’s te staan, het poldergebied werd volgezet met industrie. De vooruitgang heeft een prijs.

Zo ontgroeiden wij het Soesterkwartier.

Michiel en Roel Nieboer
5 januari 2015