AMERSFOORT – Hoewel hij tussen 1950 en 1983 als tekenleraar op enkele middelbare scholen en aan de Utrechtse kunstacademie Artibus werkte, heeft Klaasen zich nooit in de eerste plaats ‘kunstenaar’ gevoeld. “Ik ben nu eenmaal een bèta,” zegt hij, “Feiten moeten eenduidig zijn en als je ze op een rij zet om tot één conclusie te komen, moet dat via de logica gaan en niet met of via gevoelens of wat daarvoor doorgaat.”
In de Thema-kamer van het Wijkmuseum Soesterkwartier, Sint Bonifaciusstraat 61 in Amersfoort wordt in de maanden juli en augustus een selectie van schilderijen en tekeningen ‘Uit het leven van Herman L. Klaasen’ geëxposeerd. Daarin brengt deze voormalige tekenleraar onder andere de thema’s:  Jeugd & Familie, Militaire dienst in voormalig Nederlands-Indië en herinneringen aan Engeland, Frankrijk, Italië en Noorwegen letterlijk in beeld.
Herman Klaasen kwam in 1925 in een woning op de hoek van het Anjerplein en de Jasmijnstraat ter wereld en is dus een ‘geboren Soesterkwartier’. Zijn vader was aanvankelijk timmerman in de bouw en was samen met vakgenoot Berend Noordewier mede betrokken bij de oprichting van ‘De Samenwerkingh’. Dit bouwbedrijf was onder meer gevestigd aan de huidige Noordewierweg, die ter plaatse toen nog Zonnebloemstraat heette.
Zoals diens ‘vrijwillige bijbaan’ als secretaris van ‘De Stem des Volks’ al doet vermoeden, streefde vader Klaasen als èchte socialist ‘de verheffing van het volk’ na. Naast socialistische ‘strijdliederen’ werd bij deze zangvereniging ook klassiek repertoire gezongen en bij uitgeverij ‘De Arbeiderspers’ werd literatuur ‘voor het volk’ uitgegeven. Ook Hermans moeder was een enthousiast lid van ‘De Stem des Volks’ en aanhangster van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij. Deze SDAP is kort na de Tweede Wereldoorlog als Partij van de Arbeid voortgezet.
Toen Klaasen junior in 1931 zes jaar oud was, verhuisde het gezin naar de Jozef Israëlsstraat in het Vermeerkwartier. De eerste jaren basisonderwijs volgde hij aan de openbare lagere school in de naburige Hobbemastrraat, die als openluchtschool was ingericht. In 1933 verkaste hij naar de kort daarvoor opgerichte Amersfoortse Montessori-school die toen in een pand aan de Utrechtseweg was ondergebracht.  Na voltooiing daarvan volgde in 1937 de overstap naar het Stichts Montessori-lyceum. Die was toen in de voormalige villa ‘Schutterhoef’ aan de Arnhemseweg (voorbij de Hertenkopkruising) gehuisvest. Deze villa werd eerder door de (adelijke) familie Roëll bewoond. In 1943 behaalde Klaasen junior het (eind) diploma van het Stichts Montessori-lyceum en in 1944 het diploma HBS B.
Nadat de Duitse bezettingsmacht in 1945 uit Nederland was vertrokken, stond Klaasen enige tijd als lid van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) op wacht in Kamp Amersfoort, waar toen NSB’ers waren opgesloten. Daarna moest hij ‘voor zijn nummer’ in militaire dienst, waar hem werd gezegd dat hij naar (voormalig) Nederlands-Indië zou worden uitgezonden omdat de Japanners ‘nog niet verslagen waren’.  Een beperkte groep Nederlandse oorlogsvrijwilligers (OVW’ers) en dienstplichtigen was nodig om hun Nederlands-Indische landgenoten te bevrijden (‘van de Jappen te verlossen’) en te beschermen. Dat zou volgens de toenmalige overheid in zes maanden geregeld kunnen worden zodat deze militairen ‘nog voor kerstmis 1946’ weer vrij (en thuis) zouden zijn. Wat hem en zijn kameraden niet met zoveel woorden was verteld, stond echter wel in de ‘kleine lettertjes’ van het contract dat Klaasen hiertoe moest ondertekenen. Dat zinnetje luidde ‘dit contract omvat een half jaar of zolang de Minister van Oorlog u nodig heeft’. Als gevolg daarvan was hij – in plaats van eind 1946 – pas medio 1950 in Nederland terug.
In 1946 vertrok Klaasen als lid van het militaire onderdeel 3-14RI van 3de brigade infanterie (de zogeheten ‘7 December divisie’) met het stoomschip Indrapoera vanuit Nederland naar het toenmalige Nederlands-Indië. Eerder dat jaar volgde hij in 1945 in het Engelse Brentwood (graafschap Essex) de opleidingen infanterie  en inlichtingendienst. Na aankomst in Tandjoeng Priok, de haven van de hoofdstad Batavia (nu Djakarta) kwam hij bij de pas opgerichte Nederlandse inlichtingendienst terecht. Als zodanig verbleef Klaasen daarna vooral op het westelijke gedeelte van het eiland Java. Plaatsen als ‘Meester Cornelis’ (in het laagland bij Batavia) en het in de Javaanse bergen gelegen Bandoeng, staan nog altijd in zijn geheugen gegrift.  In die periode was hij getuige van een ontploffing van militaire wapens waarbij een Nederlandse soldaat het leven liet.
Bijzondere herinneringen heeft Klaasen aan zijn verblijf in het militaire ziekenhuis van Garoet waar hij na een auto-ongeluk zelf moest revalideren. Omdat hij daarbij vier breuken in zijn rechter pols had opgelopen, mocht de rechtshandige Klaasen (nog maar nauwelijks hersteld) in 1950 naar huis. Met zijn rechter arm tot aan zijn elleboog in het gips, reisde hij met het stoomschip Johan van Oldenbarnevelt terug naar Nederland. Daar werd hij vervolgens in revalidatiecentrum Aardenburg in Doorn verder behandeld.
Hoewel deze handicap hem altijd parten is blijven spelen, behaalde Klaasen in 1951 niettemin het diploma MBO-Tekenen en ging als tekenleraar in het middelbaar onderwijs aan de slag. Daarbij heeft hij altijd geprobeerd zijn leerlingen te tonen hoe ze met beeldende middelen vorm kunnen geven aan wat hen getroffen heeft. “Beheersing van de beeldende middelen was daarvoor noodzakelijk en door de latere ontwikkelingen hebben we kunnen zien dat met een nieuw kunstje de markt op gaan heel lonend kan zijn.” is zijn credo.
Als voorbeeld daarvan noemt Klaasen zijn schilderij ‘Dichte mist bij de Tower-bridge in Londen’ (niet op de expositie te zien), waar de nog aanwezige dichte (ochtend-)nevel gevolgen had voor de duidelijkheid van geluid en vorm, terwijl daarboven de lucht weer helder was. Het andere schilderij (wel op de expositie) heet ‘Oversteekplaats bij Bandjar’ en gaat over een plaats op Java waar zijn compagnie een riviertje kon oversteken met de ervaring van de keren dat ze daar – ongedekt en met een kans op een beschieting vanaf een heuvel – zo snel mogelijk naar de overkant moesten zien te komen. Dit laatste grote schilderij wordt wel op de expositie getoond.
Na ongeveer dertig jaar bij het middelbaar onderwijs voor de klas te hebben gestaan en aan de Utrechtse kunstacademie Artibus avond-onderwijs te hebben gegeven werd Klaasen aldaar adjunct-directeur onderwijs en was hij er het laatste jaar voor zijn pensionering (in 1984) als plaatsvervangend directeur actief. Daarnaast was hij na zijn terugkomst uit Nederlands-Indië jarenlang lid en penningmeester van de Amersfoortse kunstenaarsgroep ‘De Ploegh’, die door (de journalist) Carel Frauenfelder als voorzitter werd geleid.

Naast schetsen, tekeningen en schilderijen over zijn jeugd, zijn Indische jaren en zijn gezin, ging Klaasen na zijn pensionering in 1983 weer eigen (persoonlijker) werk maken. Dat behelst onder andere herinneringen aan landschappen waar het gezin Klaasen tijdens vakanties in Noorwegen (waar zijn zoon woont), Frankrijk en Italië verbleef. Opvallende werken zijn in rood krijt (sanguïne) en zwart krijt uitgevoerde tekeningen van Noorse landschappen. Ook schilderijen waarin de koplampen van tegenliggers bij avond het onderwerp zijn, vormen een interessant thema in Klaasens vrije werk.
Herman Klaasens echtgenote overleed eind vorig jaar. Behalve een zoon in Noorwegen heeft hij een dochter (Margot) in Amersfoort. Er zijn drie kleinkinderen.